Aflevering 7 van ‘het verhaal van Vlaanderen’, Intellectuele woestijn en economie 17de 18de eeuw 

Postzegel uit 1973 ter herinnering aan de Oostendse Compagnie

De zevende aflevering van ‘het verhaal van Vlaanderen’ was redelijk goed. Wat u hieronder leest zijn zowel punten van kritiek als informatie die de aflevering in een ruim kader stellen. Komisch is wel dat de zevende aflevering (ook) anachronistisch in gekuist Antwerps werd voorgesteld maar dat de toekomstige rebellen van de Brabantse Omwenteling keurig Nederlands praatten, wat in werkelijkheid niet waar zal geweest zijn. Het zal waarschijnlijk toeval zijn maar de Belgisch gezinde media, de VRT en De Standaard, verdedigden deze week het gebruik van tussentaal. Er zijn veel goede redenen om dat niet te doen, bv. dat het voor migranten al moeilijk is om Nederlands te leren, laat staat Algemeen Nederlands en tussentaal. Tussentaal op TV is een grote leugen, het is altijd weer gekuist Antwerps.

1. de splitsing tussen Noord en Zuid was voor de intellectuele ontwikkeling in het Zuiden catastrofaal.

Nederland had in de 17de eeuw ook een enorme intellectuele ontwikkeling. Nederlanders stonden vooraan in de ontwikkeling van verschillende wetenschapstakken. Net zoals Vlaanderen in de 16de eeuw wereldtop was met Mercator, Justus Lipsius, Simon Stevin enz.

Vorige week las ik in het boek van Peter Watson, Ideen. Eine Kulturgeschichte von der Entdeckung des Feuers bis zur Moderne, 2de oplage, 2006[1], op p.667.

“Pas onder invloed van Adriaan Willaert werd het madrigaal ambitieuzer, want hij zette het al overwegend vijfstemmig, wat het koraalwerk verrijkte en sensueler maakte En terwijl de madrigaal werd verfijnd, begon het muzikale leiderschap in Europa geleidelijk te verschuiven van de Vlamingen naar de Italianen, vooral de Romeinen en Venetianen.” En “Adriaan Willaert (Rumbeke, circa 1490 – Venetië, 7 december 1562) was een innovatief componist, dirigent, muziekleraar en kapelmeester die gerekend wordt bij de Franco-Vlaamse school van polyfonisten. (…) In 1527 werd hij benoemd tot kapelmeester van de San Marco-basiliek in Venetië, wat hij zou blijven tot aan zijn dood in 1562. Hij leidde er de befaamde Venetiaanse componistenschool, de ‘Venetiaanse school’, waartoe ook de Gabrieli’s en later Claudio Monteverdi gerekend worden en die de vroege Barokmuziek sterk beïnvloedde.” (Adriaan Willaert – Wikipedia)

Tijdens de 17de eeuw stond Nederland ook aan de top als het om godsdienstkritiek ging, niet in het minst door Spinoza. Er was een relatief grote godsdienstvrijheid maar ook onderdrukking. Meer dan één criticus van religie verdween achter tralies en meer dan één stierf er ‘onder verdachte omstandigheden’. Wat bij ons nauwelijks geweten is, is dat kritiek op religie voor Franse doeleinden ook in Nederland ontwikkeld en gedrukt werd. Veel door gevluchte Franse calvinisten of hugenoten en hun afstammelingen die nog lang Frans zouden blijven spreken. Dat staat fantastisch goed uitgelegd in de trilogie van Jonathan Israël over de Verlichting. Het woord bouquin was al eerder uit het Nederlands overgenomen (van boekijn, boekje).
In Vlaanderen zou in de 17de en 18de eeuw zo goed als geen intellectuele reuzen meer werken. Men kan voor de vuist weg wel enkele redenen bedenken (zoals de emigratie van 100.000 mensen waaronder veel hoog geschoolden) waarom dit zo was maar het blijft merkwaardig dat Vlaanderen of België toen een intellectuele woestijn was. Dat zou keren in de 19de eeuw.

2. Aspecten van de economie tijdens de 17de en de 18de eeuw

“Het is de adel die de posten verdeeld en de plak zwaait.” Wie dit schreef ging er van uit datde adel die sedert de 11de-12de eeuw langzaam maar zeker aan belang verloren had ten voordele van de burgerij en de gilden in de steden of de vrije boeren aan de kust, een grote terugkeer had gemaakt. Dat was niet waar. De kleine adel, bv. de baronnen, bestonden nog. Ze waren vaak meester op het platteland maar de burgerij bleef net als in de rest van Europa in de 17de en 18de eeuw. Over Nederland kan men stellen dat de burgerij er de macht had. De tijd was voorbij dat Vlaanderen in Europa economisch aan de top stond. Het afsluiten van de Schelde was daar in belangrijke mate verantwoordelijk voor maar Vlaanderen stond wel aan de top v.w.b. land- en tuinbouw.[2] Spruitenteelt moet voor het eerst rond Brussel begonnen zijn, waarschijnlijk al vanaf de 13de eeuw. Van daaruit verspreidden ‘les choux de Bruxelles of Brussels sprouts’ zich naar andere West-Europese landen.

In deze aflevering wordt ook gezegd dat de teelt van aardappelen arbeidsintensief was. Dat is niet waar. Voor de komst van de coloradokever was aardappelteelt in de 18de eeuw een aanvulling van het graandieet geworden. Aardappelen kunnen gemakkelijker dan graan bewaard worden. Het planten kan gebeuren met de kleinste aardappelen die bewaard werden na een vorige oogst. Een grotere aardappel kan in stukken gesneden worden en de stukjes kunnen geplant worden. Aardappelen vragen minder arbeid om ze te telen dan graan. Ze zijn ook gemakkelijker te oogsten. Graan moest met een zeis gemaaid worden, het graan gedorst, dan vervoerd naar een molen waar het gemalen werd waarna men deeg moest kneden met de hand voor het kon gebakken worden.

Mensen verkozen wel brood voor zijn goede smaak en zijn lekkere reuk als het gebakken wordt, boven de reukloze aardappelen. Frieten zouden pas later uitgevonden worden.

In Oostende zou de Oostendse Compagnie (1722-1727/1732)proberen handel drijven met China en Bengalen. Zij stak direct de Nederlandse VOC voorbij in de theehandel omdat ze zich toelegde op de beste kwaliteit. In Nederland bekwam men het verbod op verdere handel van de Oostendse Compagnie. (Oostendse Compagnie – Wikipedia)

“De Zuid-Nederlandse factorij Banquibazar in de Ganges-delta bleef nadien nog een kleine vijftien jaar bestaan (…).” Tot in 1745.[3]

In deze aflevering repte men met geen woord over de steden. Door o.a. gebrek aan buitenlandse handel groeiden ze zich niet verder maar ze bleven wel werken. Gent was b.v. belangrijk genoeg opdat een telg van een Nederlandse familie, Abraham Voortman, in 1783 naar Gent verhuisde, om aan de armoede in Noord-Nederland te ontsnappen. Hij huwde et met een schoonroer van Lieven Bauwens die weinig later de eerste industriële spinmachine uit Engeland naar Gent zou smokkelen. Het zou de basis worden van de nieuw, industrieel gebaseerde textielindustrie. De inbreng van Voortman in de katoendrukkerij was vooral technisch. Zijn inbreng in de Gents textiel lag mee aan de basis van de ontwikkeling van de mechanische textielnijverheid vanaf het einde van de 18de eeuw. (Abraham Voortman – Wikipedia)


[1] Origineel in het Engels verschenen ‘Ideas. A history From Fire to Freud’, 2005, Weidenfeld & Nicolson.

[2] Adriaan Verhulst en Chris Vandenbroecke (editoren), Landbouwproductiviteit In Vlaanderen en Brabant 14de – 18de eeuw, Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, 1979, 414 blz.

[3] Jan Parmentier, De Holle Compagnie. Smokkel en legale handel onder Zuidnederlandse vlag in Bengalen, ca. 1720-1744, Hilversum Verloren, 1992.

Over marc vermeersch

Sedert 2002 werk ik aan een "geschiedenis van de mens". In 2008 verschenen twee boeken over jagers en verzamelaars. in 2012 verscheen het boek van mijn doctoraat. Boek 3 over het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azië verscheen in oktober 2014. De volgende jaren werk ik aan Boek 4 over landbouw en veeteelt in China, Amerika en Nieuw-Guinea.
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized, Vlaanderen. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie